Wet tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht
Artikel 35
Aan onderofficieren van het Wapen der Infanterie wordt, ongeacht zij al dan niet de lessen op eenen Cursus hebben gevolgd, vergund het toelatings-examen tot den Hoofdcursus, volgens het daarvoor bij Reglement vastgestelde programma, af te leggen, wanneer zij:
a
zoo zij opgeleid wenschen te worden voor het leger hier te lande, drie jaren als militair gediend hebben, minstens één jaar den rang van onderofficier hebben bekleed en op het tijdstip van den aanvang van het eerstvolgende leerjaar den vollen ouderdom van negentien jaren bereikt en dien van vijf en twintig jaren niet overschreden hebben, zoo zij opgeleid wenschen te worden voor het leger in Nederlandsch-Indië, op het tijdstip van den aanvang van het eerstvolgend leerjaar den vollen ouderdom van negentien jaren bereikt en dien van zes en twintig jaren niet overschreden hebben;
b
door practische geschiktheid, gedrag en dienstijver, naar door Onzen Minister van Oorlog te stellen regelen, daarvoor in aanmerking kunnen komen;
c
voor den militairen dienst, bij geneeskundig onderzoek, geschikt zijn bevonden.
Aan onderofficieren der overige Wapens, die aan de onder a, b en c omschreven eischen voldoen, wordt eveneens de vergunning verleend bedoeld examen af te leggen, wanneer zij tot tweede-luitenant bij de Militaire Administratie wenschen te worden opgeleid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.